Professor of Reward & Sustainability
De bedrijfswagen blijft een belangrijk onderdeel van het totale beloningspakket en dus een belangrijk instrument op de (verhittende) arbeidsmarkt. Maar (potentiële) werknemers zijn (nog) niet volledig gewonnen voor elektrische voertuigen. Ze zijn daarentegen wel vragende partij naar keuzes met betrekking tot mobiliteit. Verder kijken de werkgevers vooral naar de overheid en de fiscaliteit om de overstap naar meer duurzame mobiliteit te versnellen, eerder dan dat ze zichzelf concrete doelen stellen.
Dat zijn een aantal resultaten van het onderzoek naar ‘Mobiliteit vanuit een belonings- en duurzaamheidsperspectief’ door het Centre for Excellence in Strategic Rewards aan Vlerick Business School.
Professor Xavier Baeten, die het onderzoek samen met onderzoekster Angie Van Steerthem uitvoerde: “Dankzij de samenwerking met het Verbond van Belgische Ondernemingen, Voka, Hudson en Claeys & Engels, hebben niet minder dan 320 bedrijven hun input gegeven rond de mobiliteitsthematiek. Daarbij werd zowel gepeild naar de huidige praktijken als naar opinies en uitdagingen, en werd aan de werkgevers ook gevraagd om hun ervaringen te delen met betrekking tot de houding van werknemers.”
Die 320 bedrijven vormen een goede vertegenwoordiging van het ondernemingslandschap in België dankzij de goede spreiding qua grootte. 26% van de bedrijven in de steekproef stelt meer dan 1.000 werknemers tewerk, terwijl ook 27% minder dan 100 werknemers tewerkstelt. Het onderzoek had als doel in kaart te brengen in welke mate bedrijven inzetten op een duurzaam mobiliteitsbeleid en hoe ze dit aansturen. Daarnaast werd aan de bedrijven ook gevraagd naar hun perceptie i.v.m. de houding van de werknemer. Ook de prioriteiten voor de toekomst kwamen aan bod.
Een eerste opmerkelijke bevinding heeft te maken met de tevredenheid van de bedrijven met hun mobiliteitsbeleid. Bijna de helft (45%) van de bedrijven gaf aan niet tevreden te zijn met hun eigen mobiliteitsaanpak; 29% is ietwat tevreden, en slechts 26% is effectief tevreden. Het valt op dat bedrijven die meer keuzemogelijkheden bieden inzake mobiliteit, ook tevredener zijn met hun beleid.
Als men inzoomt op de mobiliteitsopties die bedrijven bieden aan hun werknemers, valt op dat de bedrijfswagen met voorsprong de meest voorkomende optie is (73%). Deze wordt gevolgd door de fiets (resp. 38% voor de elektrische fiets en 34% voor de niet-elektrische fiets). Het viel op dat de fiets veel sterker is ingeburgerd bij grote bedrijven. Daar waar 75% van de bedrijven in de steekproef met meer dan 1.000 werknemers een fiets aanbiedt, ligt dit met 42% van de relatief kleinere bedrijven een stuk lager.
Professor Xavier Baeten: “Het is duidelijk dat er nog stappen moeten gezet worden. Zo zien we dat volledig elektrische voertuigen nog maar in 37% van de bedrijven in onze steekproef op dit moment zijn opgenomen in de fleet. Het zal dan ook niet verbazen dat slechts 15% van de bedrijven een laadkaart voorziet, en slechts 13% voorziet in een oplaadpunt thuis. Daarnaast is het zo dat kortetermijngebruik van het openbaar vervoer (bv. een halfjaarlijks abonnement, dagtickets) niet echt is ingeburgerd.”
Het onderzoek besteedde ook aandacht aan de manier waarop bedrijven hun mobiliteitsaanpak aansturen. Er is een groeiend aantal bedrijven dat meerdere mobiliteitsopties aanbiedt als onderdeel van het beloningspakket, maar het valt op dat nog maar weinig gebruik wordt gemaakt van digitale tools om dit te faciliteren. Zo werd vastgesteld dat slechts 13% van de deelnemende bedrijven een applicatie ter beschikking stelt aan de werknemers om de mobiliteitsopties te beheren.
Een belangrijk instrument om effectief stappen te zetten richting duurzame mobiliteit, bestaat erin concrete doelstellingen te vast te leggen. Ook hier blijkt nog werk aan de winkel te zijn: slechts 28% van de bedrijven stelt effectief doelen. Deze kunnen bestaan uit een beperking op de tankkaart, het reduceren van het aantal gereden kilometers, het reduceren van de CO2-emissie van de vloot, enz.
Tot slot werd ook gepeild naar opinies en prioriteiten. Daaruit bleek dat de wagen een belangrijk onderdeel blijft in het beloningspakket. Tegelijk bleek dat de werknemers zelf niet meteen de drijvende kracht zijn in de transitie naar duurzame mobiliteit. Daarvoor kijken de bedrijven naar de overheid: ze geven aan dat het fiscaal regime een grote impact heeft op hun besluitvorming rond mobiliteit en ze verwachten van de overheid ook een sterke(re) daadkracht. Rekening houdend met de opinie van de werknemers, zal het dan ook geen verbazing wekken dat het niet meteen een belangrijke prioriteit is voor de bedrijven om het wagenpark te verminderen. De belangrijkste prioriteiten zijn: het doen toenemen van het aantal volledig elektrische wagens, het aanbieden van meer flexibiliteit inzake de transportmodi, en deels ook het veranderen van het gedrag van de werknemers op het vlak van de mobiliteit.