Professor of Entrepreneurship
Professor of Corporate Finance
Wanneer bedrijven met private-equity investeerders aan boord ondermaats presteren, dan geven ze de voorkeur aan kapitaalinvesteringen wanneer er meer ervaren investeerders in de raad van bestuur zetelen die ook grotere bedragen geïnvesteerd hebben. Sterk presterende bedrijven die grote PE-investeringen binnenhaalden, geven echter de voorkeur aan overnames om hun rendement te verhogen – en ze zien vaker af van interne investeringen. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van Vlerick Business School.
Veroniek Collewaert, professor Ondernemerschap, en Sophie Manigart, professor Ondernemerschapsfinanciering, analyseerden samen met een aantal collega's de dynamiek achter de groeistrategieën van bedrijven die gefinancierd worden door private equity (PE). Voor dit onderzoek gingen ze na of PE-investeerders hun portfoliobedrijven stimuleren om intern te groeien – door middel van kapitaalinvesteringen, of extern – door andere bedrijven over te nemen. Ze gingen ook na of de prestaties van het bedrijf de doelstellingen van de belangrijkste PE-investeerders en de portfoliobedrijven al dan niet overtroffen, en of dat enige invloed had op de groeistrategie.
Door vijf jaar lang 51 portfoliobedrijven te bestuderen, ontdekten de onderzoekers dat de groeistrategieën van deze ondernemingen niet alleen afhingen van het behalen van vooropgestelde prestaties, maar ook van de financiële inbreng en invloed van hun PE-investeerders.
Uit het onderzoek bleek dat wanneer een PE-portfoliobedrijf de verwachtingen niet kan inlossen, een PE-investeerder die meer ervaren mensen aan boord van de Raad van Bestuur heeft en die meer geld heeft geïnvesteerd, zal neigen naar kapitaalinvesteringen en zal wegblijven van overnames.
Aan de andere kant ontdekten de onderzoekers dat wanneer het bedrijf beter presteert dan verwacht, PE-investeerders meer neigen naar overnames en minder naar kapitaalinvesteringen, als ze meer geld geïnvesteerd hebben. In gevallen waarin de private-equity-investeerder relatief gezien grotere bedragen had geïnvesteerd, werd de kans op overnames dus groter als het bedrijf beter presteerde dan verwacht. Overnames waren echter minder waarschijnlijk als de investeerder relatief gezien bestuursleden met meer ervaring had aangesteld.
Kort samengevat bleek uit het onderzoek dat bij ondermaatse prestaties meer kapitaalinvesteringen (maar minder overnames) plaatsvinden wanneer de investeerder sterker financieel betrokken is en meer ervaren bestuursleden aan boord heeft. Bij uitzonderlijk goede prestaties vinden dan weer minder kapitaalinvesteringen plaats wanneer de investeerder sterk financieel betrokken is, maar méér wanneer het bestuur veel ervaring heeft. Bij uitmuntende prestaties geldt dat de kans op overnames toeneemt als de investeerder grotere investeringen doet, terwijl de kans op overnames afneemt als het bestuur meer ervaring heeft.
De kans dat een bedrijf overnames doet – en dus andere bedrijven opkoopt – hangt dus af van die factoren, en is in het geval van uitmuntende prestaties waarschijnlijker bij grote investeringen, maar minder waarschijnlijk bij ervaren bestuursleden.
Nieuw onderzoek werpt een licht op twee factoren die het beslissingsproces van private equity investeerders beïnvloeden wanneer portfoliobedrijven ondermaats of net beter dan verwacht presteren. Professoren Veroniek Collewaert (Vlerick Business School) en Jeroen Neckebrouck (IESE Business School) lichten de conclusies toe.
"Wanneer bedrijven geconfronteerd worden met ondermaatse prestaties gaan ze dubbel zo hard werken om hun bestaande activiteiten te verbeteren. Een van de private equity-investeerders met wie we spraken, verwoordde het als volgt: "Als je bedrijf in de problemen zit, is het laatste wat je wilt doen daar nog een overnamedoelwit aan toevoegen en het managementteam met nog meer stress opzadelen." Overnames zijn geen goede manier om jezelf uit de problemen te kopen. Daarnaast ontdekten we dat zeer goed presterende bedrijven die grote private-equity-investeringen ontvangen, meer neigen naar overnames en hun interne investeringen afbouwen, om zo hun rendement te vergroten", legt Veroniek Collewaert uit.
De mate waarin een PE-investeerder controle kan uitoefenen, hangt echter af van zijn betrokkenheid en invloed, die per portfoliobedrijf varieert naargelang van factoren zoals de omvang van zijn investering en de ervaring van de bestuursleden. Bedrijven die minder aandacht en steun krijgen van private equity vertoonden gematigdere reacties – of hun prestaties nu wel of niet voldeden aan de verwachtingen.
"Omdat hun private-equity-investeerders minder invloed hebben, is er ook minder druk op managementteams om kapitaaltoewijzingen strategisch te verschuiven tussen interne investeringen en overnames", voegt Sophie Manigart toe.
Door ideeën uit de gedragstheorie en corporate governance te integreren, levert het onderzoek nieuwe kennis op over hoe portfoliobedrijven reageren op de prestaties die hun eigenaars van hen verwachten. "Onze bevindingen zijn relevant voor private-equity-investeerders die hun waardecreatie willen optimaliseren, maar ook voor managers die de bedrijfsgroei willen versnellen", suggereert professor Collewaert.
Naast Veroniek Collewaert en Sophie Manigart werkten ook Jeroen Neckebrouck, professor Ondernemerschap aan IESE Business School, Tom Vanacker, professor Ondernemerschapsfinanciering aan de Universiteit Gent en de Universiteit van Exeter (VK), en Dries Bourgois van de KU Leuven mee aan het onderzoek. De bevindingen werden in november 2023 gepubliceerd in het Strategic Entrepreneurship Journal.
Professor of Entrepreneurship/Partner